Bent U degene die komen zou, of … ?
‘Opeens zal Hij naar zijn tempel komen.’ Maleachi 2:17-3:5
… moeten we een ander verwachten?
Zou Johannes de Doper de reikwijdte beseft hebben toen hij zei: ‘Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt’ (Joh. 1:29)? Dat kunnen we ons afvragen. Nadat hij Jezus heeft gedoopt wordt Johannes in de gevangenis opgesloten door de tetrarch Herodes, die door hem was terechtgewezen. Als hij dan hoort over het optreden van de Messias, stuurt hij enkele van zijn leerlingen naar Hem toe met de vraag: ‘Bent U degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’ (Mt. 11:2,3). Herodes regeert immers en Johannes zit in de gevangenis! Niet vreemd dat er dan prangende vragen opkomen. Johannes had van zichzelf gezegd dat hij de wegbereider was voor de Heer die komen zou. Hij kende de profetie van Jesaja en ongetwijfeld ook die van Maleachi. Het is alsof de opmerkingen waarmee men de HEER lastig viel in de tijd van Maleachi (2:17) nu ook Johannes bezighouden. Vindt God het kwade goed? En: waar is nu de God die rechtspreekt? Speelde verbijstering over zijn gevangenschap en angst voor zijn eigen toekomst een rol bij de vraag van Johannes de Doper? De evangelisten gaan er niet op in, maar ik kan het me wel voorstellen. Ook hij was een mens. In elk geval klinkt er twijfel en geloofsaanvechting in door als Johannes zo om bevestiging vraagt of Jezus de Heer is die tot zijn tempel zou komen en naar wie hij zo uitziet. Is Jezus wel de engel van het verbond naar wie hij zo verlangt?
Een bijzonder antwoord van Jezus: ‘neem aan Mij geen aanstoot’
Gelukkig gaat Johannes de Doper met zijn levensvraag naar de Messias. Waar zou hij anders heen kunnen gaan? Jezus geeft geen direct antwoord, maar verwijst Johannes naar wat er te horen en te zien is: bij blinden, verlamden, melaatsen, doven, doden… en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. Het is alsof Jezus opnieuw voorleest uit de boekrol van de profeet Jesaja net als in de synagoge in Nazaret, toen Hij eraan toevoegde ‘vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan’ (Luk. 4:21). Nu besluit Jezus zijn antwoord voor Johannes met: ‘Gelukkig is degene die aan Mij geen aanstoot neemt’ (Mt. 11:4-6). Meer vertelt Mattheüs niet over Jezus’ antwoord: zijn evangelie heeft de Messias als focus en niet Johannes.
Het vervolg over Johannes kan je zomaar aanvliegen!
We weten wel hoe het met Johannes de Doper is afgelopen (Mt. 14). Er kwam geen vrijlating voor hem als gevangene. Hij werd onthoofd tijdens een verjaardagsfeest van Herodes. Het is een griezelig en reëel stukje geschiedenis. Zijn leerlingen kwamen zijn lichaam halen en begroeven het. Wat een pijn en wat een rouw moeten zij gehad hebben als ze hun geliefde leraar de laatste eer bewijzen. Moet het dan zo aflopen met de wegbereider voor de Heer? Waar is nu de God die rechtspreekt? En het gaat nog steeds zo in onze wereld: hoeveel mensen sterven er niet, omdat het onrecht heerst? De Bijbel gaat over het echte leven, zeker, maar vindt God het kwade dan goed?
Als Jezus het hoort, wil Hij alleen zijn, waarna Hij zijn eigen kruisweg vervolgt
Na de begrafenis van Johannes de Doper gaan zijn leerlingen naar Jezus om het Hem te vertellen. Dat kun je je voorstellen. Toen Jezus hiervan hoorde, week Hij per boot uit naar een afgelegen plaats waar Hij alleen kon zijn, zo lezen we verder in Matteüs 14. Kennelijk raakt het bericht over de dood van Johannes de Doper Jezus heel diep en heeft Hij behoefte om stil te kunnen zijn. Was het bericht over zijn neef Johannes een voorbode voor zijn eigen sterven? Zal Hij niet tot zijn Vader gebeden hebben zoals vaker? Ja toch? Tot wie anders? Het blijft verder tussen de Vader en de Zoon.
Intussen weten de mensen Jezus weer te vinden en als Hij de grote menigte ziet, voelt Hij medelijden met hen en Hij geneest hun zieken. Jezus blijft trouw aan zijn eigen roeping zoals Hij die had voorgelezen uit de boekrol van de profeet Jesaja in de synagoge in Nazaret. En Herodes is een vos die ook Hem wil doden, maar Jezus vervolgt zijn eigen weg naar het kruis in Jeruzalem (Luc. 13:31-33). Hij is immers het Lam van God dat de zonde van de wereld weg gaat nemen, precies zoals Johannes de Doper had gezegd. Aan het kruis spreekt God recht en de Messias móest al dat lijden ondergaan om zijn glorie binnen te gaan (Luk. 24:26). Het is een weg van vernedering die wij niet zouden bedenken, misschien vind je het zelfs stuitend. Maar Jezus zegt: “Hiervoor ben ik juist gekomen” (Joh. 12:27, Fil. 2:8) en “Gelukkig is degene die aan Mij geen aanstoot neemt”… (Mt. 11:6).
Johannes de Doper was er niet meer bij op Golgotha. Voor hem waren andere woorden uit de boekrol van de profeet Jesaja al in vervulling gegaan. “De rechtvaardige gaat te gronde en niemand bekommert zich er om; ook trouwe mensen sterven, maar niemand ziet in dat de rechtvaardige sterft doordat er onrecht heerst. Toch – wie de rechte weg bewandelt zal rust hebben op zijn sterfbed en de vrede binnengaan.” (Jes. 57:1-2) Het zijn profetische woorden met grote zeggingskracht, ook voor onze huidige tijd. De hemel werd met één slag werkelijkheid voor Johannes de Doper. Zijn ziel was en is volkomen veilig bij God, met eeuwige rust en hemelse vrede. Door lijden ging hij tot heerlijkheid, net als zijn Heer.
Komt er nog een ‘dag van wraak voor onze God’ (Jes. 61:2)?
En wanneer dan? Die vraag stellen de zielen onder het altaar ‘van al degenen die geslacht waren omdat ze over God hadden gesproken en vanwege hun getuigenis’ ook aan hun Heer. Het antwoord is bijzonder: heb nog een korte tijd geduld, totdat ook de andere dienaren die net als zij zouden worden gedood, zich bij hen gevoegd zouden hebben (Op. 6:9-11). Het lijden en de verdrukking zijn nog niet ten einde.
Het uitblijven van die dag van wraak heeft ook met Gods geduld voor jou en mij te maken. Hij geeft ons tijd om tot inkeer te komen, opdat we niet verloren gaan (2 Pe. 3:9). Vast staat wel dat er in het nieuwe Jeruzalem geen plaats is voor welk onrecht dan ook (Op. 21). Of in de woorden van Maleachi: Hij zal naar ons toe komen om recht te spreken, en Hij zal niet aarzelen te getuigen tegen allen die geen ontzag hebben voor de HEER van de hemelse machten (3:5). Laat dat vooral aan God over en neem geen aanstoot aan Hem.
Tot die tijd geldt voor ons het woord van Paulus. ‘Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer. Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk. Neem geen wraak…
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.’ (Rom. 12:11-12,19a,21)
Frans van der Ent